Noem me alsjeblieft bij mijn ware namen

“Zeg niet dat ik morgen zal vertrekken, want vandaag zelfs kom ik
voortdurend aan. Kijk goed: ik arriveer elke seconde als een knop aan
een lentetak, als een jong vogeltje met tere vleugels, dat leert zingen in
zijn nieuwe nest, als een rups in het hart van een bloem, als een juweel
verborgen in een steen.

Ik blijf komen om te lachen en te huilen, te vrezen en te hopen.
Het kloppen van mijn hart is de geboorte en de dood van al wat leeft.

Ik ben het eendagsvliegje dat zich vlak boven de rivier ontpopt en ik
ben de vogel die, als de lente komt, bijtijds arriveert om het vliegje
op te eten.

Ik ben de kikker die vrolijk rondzwemt in het heldere water van de
vijver en ik ben de ringslang die onhoorbaar nadert en zich met
de kikker voedt.

Ik ben het kind in Oeganda, vel over been, mijn benen zo dun als
bamboestokjes en ik ben de wapenhandelaar die dodelijke wapens
aan Oeganda verkoopt.

Ik ben het twaalfjarige meisje, vluchteling op een klein bootje,
dat overboord springt, na verkracht te zijn door een zeerover.
En ik ben de zeerover, mijn hart nog niet in staat tot liefde en begrip.

Ik ben een lid van het Politbureau, met onbeperkte macht in
mijn handen. En ik ben de man die, langzaam stervend in een
heropvoedingskamp, zijn “bloedschuld” aan zijn volk moet betalen.

Mijn vreugde is als de lente, zo warm dat zij bloemen doet bloeien
langs alle paden van het leven. Mijn pijn is als de rivier van tranen,
zo vol dat zij de vier oceanen vult.

Alsjeblieft, noem me bij mijn ware namen zodat ik al mijn huilen en
lachen tegelijk kan horen, zodat ik kan zien dat mijn vreugde en pijn één zijn.
Alsjeblieft, noem me bij mijn ware namen, zodat ik kan ontwaken en de deur
van mijn hart open kan blijven, de deur van mededogen.”

~Thich Nhat Hanh